Vorige week zondag deed ik nog een loopje. Toen ik 's ochtends wakker werd en dit zag:
..had ik al zin om te lopen, dus ik kon niet wachten tot ik lekker naar buiten kon. Maar het wilde niet. Ik had alles mee: het weer was heerlijk, ik had de tijd aan mezelf. Ik stelde runkeeper in op 4'14 rennen en 45 seconden wandelen, en ging op pad.Het werd uiteindelijk 9 kilometer, maar het ging zo zwaar. Ik kon er gewoon niet van genieten, het was alleen maar hard werke, en de laatste drie kilometer deed mn rechterbeen weer echt pijn. Dat bleef ook zo, toen ik thuis kwam.
Het toeval wil dat mijn buurvrouw ftinessdocent, sportmasseur en massagetherapaute is en toen ik haar appte dat ik zo'n last had van mijn been, gooide ze haar praktijk die zelfde avond nog voor me open. Ik kon meteen langskomen, en dat liet ik me natuurlijk geen twee keer zeggen.
Ik kwam binnen, deed mijn broek uit en ging op de massagetafel liggen in haar praktijk. Ze zette een heel muziekje aan, we babbelden gezellig, ze deed olie op haar handen en begon mijn bovenbeen te masseren. Jee, dacht, ik, helemaal doezelig op in die warmgestookte kamer met die zen-tingeltjes in mijn oor, hier kan ik wel aan wennen.
Steds steviger nam ze me onder handen, precies de pijnlijke plekken opzoekend. 'Jemig', zei ze. 'Je spieren zijn echt heemaal verzuurd, geen wonder dat je benen zwaar voelen. En je hebt zoveel knopen in de spieren van je rechterbeen, het lijkt wel een grindpad. En je hebt een aantal verklevingen tussen je spieren en je huidlagen'. Twee weken niet rennen, schreef ze voor, en bij voorkeur een andere sport met minder geleidelijke weerstand, zoals zwemmen.
Toen ineens zei ze, 'ik ga je even cuppen'. jaisgoedhoor, mompelde ik nog. En toen
^&*($%*%&*^&^&^£E:@?>:_+}{]['#!!!!!!!!
T-RING!
Lieve hemel, dat is pijnlijk. Ik wist echt niet waar ik het zoeken moest. 'Het is een oude Chinese geneeswijze', zei ze nog. Het is maar mooi dat ik dat niet vantevoren wist, anders was ik er mooi niet aan begonnen. Ik geloof niet in oude Chinese geneeswijzen.
Niet om het een of ander, maar de gemddelde levensverwachting van die chinezen was maar 35 he.
Een half uur later stond ik weer in mn eigen huiskamer, mn billen en dijen vol met blauwe plekken. (zag er een stuk kinkier uit dan het was geweest :p). Mn hoofd was een beetje wazig, ik had hoofdpijn, iets dat ze al had voorspeld.
Maar, die nacht werd ik voor het eerst in lange tijd niet wakker van de kramp in mn kuiten. De volgende dag was het zware gevoel in mn benen veel minder en de pijn in mn rechterbovenbeen en heup een eind gezakt.
Zwemmen kwam er door allerlei omstandigheden niet van deze week, wel een fietstochtje, en vanochtend vond ik het wel weer tijd om te kijken hoe het er voor stond. Het is zulk heerlijk weer steeds, ik kon het gewoon niet laten.
Ik heb een kleine kilometer gerend, en na 50 meter voele ik de pijn alweer, maar wel veel minder heftig dan vorige week.
Vanavond mocht ik weer op de pijnbank.
Ik lach wel, maar dat is nep. Stiekem weet ik iet waar ik het zoeken moet.
Kijk, zo ziet dat eruit:
Jemig zeg, ik lijk wel een zeug met biggetjes.
En dat valt dit nog mee. Hel is als ze die cups dan over je been gaat lopen schuiven.
Dit is hoe het eruit ziet als het klaar is:
Een soort vier op een rij, maar dan anders.
Maar goed, het werkt wel. Nog een weekje niet hardlopen, maar dan kan ik weer gaan opbouwen :)
zondag 30 oktober 2016
donderdag 20 oktober 2016
Verder weer
Gisteren raapte ik mezelf op, stofte mezelf af en deed een rondje. 3,8 km, in 7.16. Het ging wel ok; op een pijnschaal van 1-10, waarbij 10 het moment is dat je een ambulance moet bellen, was mijn hamstring tijdens het lopen ongeveer een 2. Ik doe braaf mijn krachtoefeningen, en vandaag ging het alweer beter. Morgen weer een stukje verder.
Je denkt veel na over jezelf, in de dagen na een loop die zo ontzettend niet gaat zoals je wil. Waarom zijn de dingen zoals ze zijn? Waarom ben ik, twee jaar na mijn hele marathon, op een soort van all time low sinds ik ben begonnen met lopen?
Het antwoord is natuurlijk: omdat dat mijn eigen schuld is. Omdat je omstandigheden altijd, in alle gevallen, zonder uitzondering, een consequentie zijn van de keuzes die je zelf hebt gemaakt.
Ik heb mezelf niet genoeg gepushed, in de afgelopen maanden. Op allerlei gebieden niet. Een nieuwe baan vergt meer aandacht en energie en tijd dat ik vantevoren had ingeschat, en binnen de aandacht en energie en tijd die ik wel over had zette ik regelmatig andere prioriteiten dan hardlopen. En wanneer ik wel liep, toch altijd nog zo'n drie keer per week, heb ik niet genoeg de grens opgezocht om fundamenteel beter te worden.
Om echt beter de worden moet je je pijngrens opzoeken. Daar hou ik niet van. Ik denk niemand, overigens. Pijn is vervelend. Pijn is angstig. Pijn doet zeer. Als ik moe ben of dingen begin te voelen, pakte ik de laatste maanden al gauw mn telefoon om een foto te maken of bleef een tijdje hangen bij het stoplicht. Een excuus om even bij te komen, om niet door te duwen tot dan moment achter dat vervelende gevoel: het moment waar je groeit.
Ik denk dat ik me daarom zo paniekerig voelde toen het niet goed ging in de Amsterdam halve. Ik liep tegen mijn grens aan, al in de eerste paar kilometer, en ik wist echt niet hoe ik verder ging komen. Hoe ik het uit ging lopen. Daarom stapte ik in. Ja, mijn hamstring deed serieus pijn, we zijn nu 4 dagen verder en ik voel het nog steeds, maar mijn gedachten waren ook niet op orde. Ik vertrouwde niet genoeg op mezelf en op mijn eigen inschattingsvermogen.
het is bijna als toen ik begon met lopen, en de wilskracht die ik daarbij aan de dag moest leggen. Ik rende dertig seconden en alles deed me zeer, mijn hart bonkte uit mijn lijf, mijn benen brandden. Er kwam geein einde aan die dertig seconden. Maar ik deed het opnieuw en terwijl de weken voorbij gingen werden dertig seconden minder intimiderend en bleken mijn benen er keer op keer toch niet af te vallen. En ik hield het een minuut vol, twee minuten, vijf minuten, tien minuten, en plotseling was een half uurtje hardlopen een normaal verschijnsel in mijn leven.Ik had mijn pijngrens opgeschoven.
Het is een beetje kut dat ik nu pas dat soort eerlijk ben tegen mezelf, en niet drie maanden geleden, toen ik de kantjes eraf begon te lopen. Maar goed, het is wat het is. Vanaf nu ga ik gewoon weer vertrouwen op mijn schema, mijn lichaam en mijn eigen capaciteiten.
dinsdag 18 oktober 2016
Bezem.
Om een uur of half acht ben ik al op. Ik heb ongelofelijk slecht geslapen, en ik besluit dat deze ancht niet meer te redeen is en het beter is om nar gewoon uit bed te stappen. Ik begin de dag zoals mijn meeste raceagen: met een havermoutje met appel, kaneel en een beetje pindakaas. En een paar flinke koppen koffie.
Ik denk na over wat er voor me ligt. Is het misschein handig om een run-walk-run ding te plannen? Vijf minuten lopen, 1 minuut wandelen of zo en dan tot aan de finish? Ik leg het een van mn renvrienden voor, maar hij raadt het af. Ook Peter vind het een slecht plan. ‘Je gewoon moet luisteren naar je lichaam’, zeggen ze allebei, maar dat is makkelijk gezegd, want mijn lichaam wil eigenlijk gewoon terug naar bed.
Om een uur of half twaalf stappen we op de scooter. Peter loopt ook, en we willen op tijd zijn. We starten om tien voor twee pas, maar we moeten ons startnummer ook nog halen. De scooter lijkt verreweg het handigste vervoermiddel: het is maar een uurtje naar Amsterdam, het is stralend weer en we kunnen de scooter gewoon neerzetten bij de finish.
Het is toch wel koud naar Amsterdam, ondanks twee broeken, een shirt en twee truien, wanten en een sjaal en muts, en we moeten even zoeken, maar uiteindelijk zijn we op tijd. We zetten de scooter in de fietsenstalling bij het Olympisch Stadion, en lopen om het stadion heen naar de Sporthallen Zuid. Pas daar overvalt me dat echte Amsterdam Marathon-sfeertje: de dampende housebeats, de menigte, de talen die om je heen worden gesproken, de drukte en de vertrouwde witte tenten voor de kledinginname.
In de sporthal is het al vrij leeg. We vinden onze startnummer en spelden die gauw op; dan duwen we onze warme kleren in onze tas, eten snel nog een meegenomen boterham met pindakaas en leveren onze spullen in bij de laatste innametent die nog open is. En dan gaan we naar het startvak. Peter start in een startvak voor mij, ik sta helemaal achteraan We wensen elkaar succes en nemen afscheid. We zien het laakr bij de finish pas weer, want we lopen allebei onze eigen race. Ik zoek een comfortabele plek met wat ruime, aan de achterkant, en ik neem nog een laatste selfie.
KM6
Bij de waterpost overweeg ik even te stoppen. Dit is onzinnig, app ik aan de coach. Ik wil meer vetellen, maar dat lukt niet. Ik moet overgeven van de pijn in mn been, en in mn buik, en van weet ik veel waarvan.
Als ik nu terug wandel, dan doe ik daar een uur over. Ik weeg te voor en tegens af. Nu kan ik nog draaien, na 10 kilometer dat niet meer zinvol, maar nu nog wel. Als ik nu ben ik er ruim op tijd om Peter te zien finishen. Aan de andere kant, ik hoef maar drie keer nog zo'n stukje als ik nu heb gedaan. Hoe ver is dat nou uiteindelijk? En ik voel me beter, nu niet meer misselijk. Mn hamstring doet niet zeer als ik niet loop, en dat vertroebelt mn beoordelingsvermogen.
KM7
Met de beste wil van de wereld kan ik niet meer harder dan een minuut of 9 per kilometer. Ik raak steeds verder achteraan. Als ik de bocht om draai naar de Van der Made weg besluit ik mn focus te verleggen door mn stappen te tellen: 1, 2, 3, 4, 5, 6 7, 8.... 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8... het helpt. Ik zet mn muiek uit, en mn kilometer meldingen ook. Ik wil het niet weten, ik wil gewoon stappen tellen. Af en toe gun ik mezelf een paar stappen wandelen, dan hobbel ik voorzichtig verder en zo vind ik een nieuwe cadans.
KM8
Duivendrecht, vlak bij mijn werk. Ineens herken ik mijn fietsroute. Er loopt 1 mevrouw naast me, Ze komt uit Duitsland, en ze groet me als ik haar tijdens mijn zoveelste 12345678 maar weer eens inhaal. Verder zie ik niemand meer.
KM9
Ik kan de pijn in mn been niet meer negeren en ik moet huilen, van de combinatie pijn en een beetje paniek. Ik moet nog zover. Ik app de coach het woord 'hamstrings' en een selfie waarop ik, geloof het of niet, probeer te glimlachen:
We kunnen wel stellen dat dat mislukt, en vrijwel meteen appt de coach terug:
KM10
Ik wandel meer dan ik loop, maar ik ben ineens toch gewoon op de helft. Inmiddels ben ik in de Watergraafsmeer. het wordt iets drukker om me heen dan in Amsterdam Zuid Oost. Ik weet nog dat ik hier vorig jaar liep. Mijn gedachten dwalen af en ik word wat rustiger.
KM11
De volgende waterpost. Ik eet een banaantje, drink een bekertje isostar en diesel weer verder.
KM12
Nog maar ruim acht kilometer. Ik heb pijn in mn lijf en mijn tempo zakt verder terug. Overal worden de linten en afzettingen langs de weg al opgeruimd. Dat vind ik zo naar - ik weet niet eens of ik nog binnen de tijd ga finishen voor een medaille, als ik er nu niet in ga slagen om weer te rennen.
KM13
Er komt een busje naast me rijden. De bezemwagen. Het raampje gaat open en een Amsterdams accent zegt tegen me, 'Wijffie, je moet instappen'. 'Nee', zeg ik, 'ik red het wel'. 'Nou', zegt de meneer met de snor, 'so te sien anders niet. Ik sou maar instappe, want je loopt niet meer echt lekker, en het is nog een heel eind'.
Bij de woorden 'een heel eind' voel ik de moed in mn schoenen zakken, en ik geef op. Ik stap in.
Ik ben zo, zo, zo enorm teleurgesteld. In mezelf. Ik heb het opgegeven. Ik heb niet hard genoeg gewerkt, ik heb het laten afweten, ik heb het niet gered. Ik app Tiny dat ik in de bezemwagen zit.
Hij appt terug:
Dat helpt.
Een beetje.
De bezemwagen brengt me naar het stadion. Daar is Peter gefinished, in een PR op de 21,1 km van 2 uur en 11 minuten. Ik ben blij voor hem en trots op hem, en ik wil vooral alles horen over zijn race. We kleden ons aan en scooteren terug. Achterop, terwijl we langs de Amstelveenseweg rijden en ik de man zonder been zie finishen, komen de tranen.
En die zitten nog urenlang hoog.
Later die avond appt een vriend:
Zo is het. Zo is het echt.
Volgende keer beter.
Ik denk na over wat er voor me ligt. Is het misschein handig om een run-walk-run ding te plannen? Vijf minuten lopen, 1 minuut wandelen of zo en dan tot aan de finish? Ik leg het een van mn renvrienden voor, maar hij raadt het af. Ook Peter vind het een slecht plan. ‘Je gewoon moet luisteren naar je lichaam’, zeggen ze allebei, maar dat is makkelijk gezegd, want mijn lichaam wil eigenlijk gewoon terug naar bed.
Om een uur of half twaalf stappen we op de scooter. Peter loopt ook, en we willen op tijd zijn. We starten om tien voor twee pas, maar we moeten ons startnummer ook nog halen. De scooter lijkt verreweg het handigste vervoermiddel: het is maar een uurtje naar Amsterdam, het is stralend weer en we kunnen de scooter gewoon neerzetten bij de finish.
Het is toch wel koud naar Amsterdam, ondanks twee broeken, een shirt en twee truien, wanten en een sjaal en muts, en we moeten even zoeken, maar uiteindelijk zijn we op tijd. We zetten de scooter in de fietsenstalling bij het Olympisch Stadion, en lopen om het stadion heen naar de Sporthallen Zuid. Pas daar overvalt me dat echte Amsterdam Marathon-sfeertje: de dampende housebeats, de menigte, de talen die om je heen worden gesproken, de drukte en de vertrouwde witte tenten voor de kledinginname.
In de sporthal is het al vrij leeg. We vinden onze startnummer en spelden die gauw op; dan duwen we onze warme kleren in onze tas, eten snel nog een meegenomen boterham met pindakaas en leveren onze spullen in bij de laatste innametent die nog open is. En dan gaan we naar het startvak. Peter start in een startvak voor mij, ik sta helemaal achteraan We wensen elkaar succes en nemen afscheid. We zien het laakr bij de finish pas weer, want we lopen allebei onze eigen race. Ik zoek een comfortabele plek met wat ruime, aan de achterkant, en ik neem nog een laatste selfie.
Dan begint het
startvak te schuiven. De vakken voor je starten, en de menigte schuift dan
steeds en vak op, richting de startmat. Er klinkt muziek, de omroeper jut de
groep op: ‘RUN IT AMSTERDAAAAAAAAAAAM! HANDEN IN DE LUUUUUUCHT!’ Ik zie de
energie van mensen om me heen, dat trappelende paardengevoel, klaar om te
starten, maar ik voel het zelf helemaal niet.
Het startsein
klinkt. Ik zet runkeeper aan terwijl ik in de crowd richting de startmat
schuifel. Dan begin ik met rennen. We gaan het stadionplein af, de stad in, de trambaan over, en ik neem een foto. Wat is dit toch gaaf!
KM2
Ik voel een
vervelende knijperig gevoel in mn rechte hamstring, maar even later gaat dat
ook weer weg. Zie je wel, het is een kwestie van opwarmen. Ik word soepeler, ik
ontspan wat meer. Inmiddels lopen we op de Churchillaan. Dit stuk vind ik altijd
zo mooi. De bomen waar je onderdoor loopt, helemaal in herfstkleuren, al die
renners eronder. Het is zonnig, maar hier lopen we in de schaduw van de
bladeren. Langs de route staan mensen, kindjes proberen je te high-given. Dit
sfeertje, DIT is de Amsterdam marathon.
KM3
De route wordt
wat nauwer. Ik word ingehaald door heel erg veel mensen. Ik probeer door te
lopen, maar ik kan echt niet harder. Dan word ik ingehaald door een meneer
zonder been, en ik besluit me niet aan te stellen.
KM4
We draaien omhoog, de eerste klim van deze halve marathon, de Utrechtsebrug op. Rechts naast de brug slaan de lopers van de hele marathon af, richting de Amstel, voor hun heldentocht, en ik ben plaatsvervangend trots op ze. Ik weet hoe zzwaar dat stuk word. Terwijl ik naar boven loop, schiet er ineens een heftige pijn in mijn rechter hamstring. Ik word er misselijk van, zo ploteling komt het, maar ik slaag erin door te lopen en als de de brug afgaan, ricting de Johan Muyskensweg, zakt het weer af.
KM5
De gang is er uit. Ik liep al in het achterste startvak, en wat ik bij de Sloterplasloop al vreesde gebeurt nu echt: ik zak af naar helemaal achteraan. Ik doe mn best, maar m been doet zeer, en ik probeer dat te vermijden door wat meer gewich te zetten op mijn linkerbeen. Dan kom ik bij de waterpost. Daar is al bijna niemand meer.
Bij de waterpost overweeg ik even te stoppen. Dit is onzinnig, app ik aan de coach. Ik wil meer vetellen, maar dat lukt niet. Ik moet overgeven van de pijn in mn been, en in mn buik, en van weet ik veel waarvan.
Als ik nu terug wandel, dan doe ik daar een uur over. Ik weeg te voor en tegens af. Nu kan ik nog draaien, na 10 kilometer dat niet meer zinvol, maar nu nog wel. Als ik nu ben ik er ruim op tijd om Peter te zien finishen. Aan de andere kant, ik hoef maar drie keer nog zo'n stukje als ik nu heb gedaan. Hoe ver is dat nou uiteindelijk? En ik voel me beter, nu niet meer misselijk. Mn hamstring doet niet zeer als ik niet loop, en dat vertroebelt mn beoordelingsvermogen.
KM7
Met de beste wil van de wereld kan ik niet meer harder dan een minuut of 9 per kilometer. Ik raak steeds verder achteraan. Als ik de bocht om draai naar de Van der Made weg besluit ik mn focus te verleggen door mn stappen te tellen: 1, 2, 3, 4, 5, 6 7, 8.... 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8... het helpt. Ik zet mn muiek uit, en mn kilometer meldingen ook. Ik wil het niet weten, ik wil gewoon stappen tellen. Af en toe gun ik mezelf een paar stappen wandelen, dan hobbel ik voorzichtig verder en zo vind ik een nieuwe cadans.
KM8
Duivendrecht, vlak bij mijn werk. Ineens herken ik mijn fietsroute. Er loopt 1 mevrouw naast me, Ze komt uit Duitsland, en ze groet me als ik haar tijdens mijn zoveelste 12345678 maar weer eens inhaal. Verder zie ik niemand meer.
KM9
Ik kan de pijn in mn been niet meer negeren en ik moet huilen, van de combinatie pijn en een beetje paniek. Ik moet nog zover. Ik app de coach het woord 'hamstrings' en een selfie waarop ik, geloof het of niet, probeer te glimlachen:
We kunnen wel stellen dat dat mislukt, en vrijwel meteen appt de coach terug:
Dat wil ik wel, maar hoe dan? Hier is niemand meer! Ik weet gewoon niet meer wat ik moet doen. Het dringt helemaal niet meer tot me door dat ik gewoon naar een van de vrijwilligers langs de lijn kan lopen.
KM10
Ik wandel meer dan ik loop, maar ik ben ineens toch gewoon op de helft. Inmiddels ben ik in de Watergraafsmeer. het wordt iets drukker om me heen dan in Amsterdam Zuid Oost. Ik weet nog dat ik hier vorig jaar liep. Mijn gedachten dwalen af en ik word wat rustiger.
KM11
De volgende waterpost. Ik eet een banaantje, drink een bekertje isostar en diesel weer verder.
KM12
Nog maar ruim acht kilometer. Ik heb pijn in mn lijf en mijn tempo zakt verder terug. Overal worden de linten en afzettingen langs de weg al opgeruimd. Dat vind ik zo naar - ik weet niet eens of ik nog binnen de tijd ga finishen voor een medaille, als ik er nu niet in ga slagen om weer te rennen.
KM13
Er komt een busje naast me rijden. De bezemwagen. Het raampje gaat open en een Amsterdams accent zegt tegen me, 'Wijffie, je moet instappen'. 'Nee', zeg ik, 'ik red het wel'. 'Nou', zegt de meneer met de snor, 'so te sien anders niet. Ik sou maar instappe, want je loopt niet meer echt lekker, en het is nog een heel eind'.
Bij de woorden 'een heel eind' voel ik de moed in mn schoenen zakken, en ik geef op. Ik stap in.
Ik ben zo, zo, zo enorm teleurgesteld. In mezelf. Ik heb het opgegeven. Ik heb niet hard genoeg gewerkt, ik heb het laten afweten, ik heb het niet gered. Ik app Tiny dat ik in de bezemwagen zit.
Hij appt terug:
Dat helpt.
Een beetje.
De bezemwagen brengt me naar het stadion. Daar is Peter gefinished, in een PR op de 21,1 km van 2 uur en 11 minuten. Ik ben blij voor hem en trots op hem, en ik wil vooral alles horen over zijn race. We kleden ons aan en scooteren terug. Achterop, terwijl we langs de Amstelveenseweg rijden en ik de man zonder been zie finishen, komen de tranen.
En die zitten nog urenlang hoog.
Later die avond appt een vriend:
'Far better is it to dare mighty things, to win glorious triumphs, even though checkered by failure... than to rank with those poor spirits who neither enjoy nor sufffer much, because they live in a gray twilight that knows not victory nor defeat.
Theodore Roosevelt'
Zo is het. Zo is het echt.
Volgende keer beter.
Abonneren op:
Posts (Atom)