Om een uur of negen staan we op. Niet dat ik niet al wakker was - ik heb onrustig geslapen, want ik besterf het van de zenuwen. Ik ben geloof ik nog nooit zo slecht voorbereid geweest op een wedstrijd.
Nou ja, behalve toen ik 135 kilo woog, dan. Maar toen voelde ik me al enorm sportief als ik lopend naar de supermarkt ging omdat de chocoladevla op was, in plaats van met de auto.
Ik begin de dag met een enorme soepkom vol havermout gemaakt van amandelmelk, met een schep honing erover en een flinke hoop van de zelfgemaakte granola erover die ik de dag ervoor van een lief vriendinnetje kreeg.
Krachtvoer. Dat gaan we nodig hebben vandaag.
Om een uur of elf stappen we in de auto. We starten pas na 13:20, maar we moeten ons startnummer nog halen, want daar hadden we gisteren geen tijd voor.
We parkeren op Sloterdijk, kopen een gvb-dagkaart en nemen de metro richting de Stadionweg. Ik weet de weg niet in de metro, maar dat maakt op dagen als dit niet zoveel uit. Je volgt gewoon de stroom neon shirtjes.
Zie je deze blik? Dat is een combinatie van geen mascara, doodsangst en berusting.
Ik voel me als een lam dat naar de slachtbank wordt geleid zeg.
Die hebben ook nooit mascara op.
Om een uur of twaalf zijn we in de buurt van het stadion en de Sporthallen Zuid. In de hal is de Marathon Expo, met de startnummer balie. Hier en daar zie ik mensen terugkomen al, in een plastic cape, met een medaille om hun nek. Die hebben de acht kilometer al gelopen. Nog een uurtje en de eerste hele-marathonners gaan finishen.
Het is ongelofelijk druk. De sfeer heeft die energie die ik echt alleen ken van hardloop evenementen: een mix van adrenaline, angst, opwinding en trots. Het bruist in Amsterdam, met zo'n 1700 vrijwilligers, 45000 hardlopers en minstens zoveel supporters op de been rond het Olympisch Stadion.
In de sporthal vinden we onze uitgiftebalie (dat was even zoeken, er zijn er wel twintig, ze gaan in batches van startnummers), halen onze enveloppen op en vinden een plek om onze bovenkleding uit te trekken en onze nummers op te spelden.
Dan gaan we naar buiten, en daar vinden we Tim. Hij traint ook op een schema van de coach, en heel soms als we bij toeval aan dezelfde kant van het land zijn doen we onze loopjes samen. Dit keer hebben we afgesproken om hier met zijn drieen te starten. Daarna lopen we ieder onze eigen race en wachten we elkaar op bij de finish, is het plan.
We gaan in de rij voor de broedplaats van allerlei soorten vliegende vinkentering dixie's, en dan begeven we ons naar het startvak, want inmiddels is het iets over 1.
Startvak
Het is een wonderlijk verschijnsel, zo'n startvak. Sowieso, zo'n race. Al die sporters.. er komt een Braziliaans team voorbij. Er staat een groep Duitse lopers voor ons. Al die mensen, die overal in de wereld op de gekste uren en op de meest verlaten paadjes in weer en wind hun rondjes lopen. Ineens zijn ze er, bij zo'n evenement. Uit allerlei hoeken en gaten duiken ze op, plotseling een grote groep. Ze komen, horen bij elkaar - er worden startnummerspeldjes, tips en succeswensen uitgewisseld, en ze lopen hun race. Even nemen ze de straten over, en dan ze verdwijnen weer zo plotseling als ze kwamen.
We kletsen wat. We staan in het achterste startvak, maar toch duurt het lang eer we weg mogen. In de verte horen we een ambulance. Het sirenegeluid komt mijn zenuwen niet ten goede. In gedachten verzonken staan we alle drie te wachten, koud te worden in de regen, en dan is er de 'pang' ergens een eind voor ons en komt de menigte in beweging. De adrenaline schiet door mijn lijf. We zijn weg!
KM1
We rennen over de startmat, de Stadionweg op. We stonden dus in het langzaamste vak en ook nog vrij achteraan, en we halen veel mensen in. Een paar honderd meter na de start passeren we een vrouw die op krukken loopt. Op krukken. Met 1 been waar ze niet op kan staan en twee roze krukken hobbelt ze zo hard ze kan mee met de menigte. 'Jeetje! Bikkel!' prijs ik haar in het voorbijgaan en ze lacht naar me.
Ik neem me voor de hele wedstrijd lang niet te klagen over blessures.
KM2
Het is 10 graden, best wel koel, en het motregent. Wat een SCHIJTWEER.
KM3
We zijn op de Churchillaan. Nog steeds halen we ruimschoots mensen in. 'Hee! Jij gaat te snel!' lacht Tim achter me, want we hadden een pace rond de 7'30 voorspeld en onze tijd ligt nu zo rond de 6'45. Hij heeft wel gelijk, maar het gaat zo lekker, ik neem het er nog even van zolang ik me zo voel.
KM4
Peter heeft de gang er behoorlijk in. Hij loopt veel harder dan ik, en ik zie hem steeds verder vooruit komen in de menigte. Dat is ok - als ik zo kon lopen als hij, had ik mij al veel eerder achter me gelaten :).
KM5
Het is 10 graden, best wel koel, en het motregent. Wat een TOPWEER.
KM6
Oh, het gaat lekker. Ik passeer het 5km punt in 34 minuten en nog wat en hou mijn beneden-de-7' pace vol tot aan het eind van de klim op de Johan Muyskensweg. Daar ergens is ook de eerste drinkpost. Ik heb niks bij me, dus het plan is om bij iedere post even de tijd te nemen voor wat drinken en een stuk banaan. Tim en ik wandelen een meter of 50, en dan pakken we het tempo weer op.
KM7
We zijn op de Van der Madeweg. Jeetje, de herinneringen aan vorig jaar komen naar boven, toen ik hier de hele liep. Langs deze weg stonden Maaike toen, en Ellen en Marco. En toen kwam ik langs dat bordje dat ik nu ook passeer: '28km'. Dat ik dat toch gewoon kon, zo'n afstand. Ik kan me het nu nauwelijks nog voorstellen, maar ik weet dat ik het volgend jaar weer ga kunnen.
KM8
Ik krijg pijn in mijn buik. 'Ik moet straks naar de wc', zeg ik tegen Tim. 'Als we bij een dixie komen, of bij bosjes'.
KM9
Op de Rozenburglaan komen we bij de volgende drinkpost, een kilometer eerder dan ik had ingeschat. Er staan toiletten, maar daar staat een rij voor. You've got to be kidding me. Dat vind ik dus echt zonder van mijn tijd - ik loop nog steeds alsof ik vleugels heb, en ik ga hier echt niet zomaar een paar minuten staan te verdoen. Ik werk een bekertje AA en een banaan naar binnen en loop maar gewoon door.
KM10
Bosjes.
And that's all I"m gonna say about that.
KM11
We lopen het stadsdeel Watergraafsmeer in en ik heb het idee dat het parcours hier ineens anders loopt dan in de voorgaande jaren. Deze straten komen me niet bekend voor. Of ik heb gewoon nooit opgelet, dat kan ook.
Terwijl ik in de bosjes zat en Tim heel lief op me bleef wachten, zijn ons best wat mensen voorbijgelopen. Die wil ik weer inhalen. We lopen weliswaar in de achterhoede, maar toch, ik wil mijn plek weer terug. Ik zet hier en daar wat aan om shirtjes die me bekend voorkomen, weer voorbij te gaan. Hee, daar zijn
caroline en judy met hun matchin groene shirts. Die zagen we straks ook al. En daar is die meneer die duidelijk als doel heeft die mevrouw naast hem hier doorheen te coachen - ze wandelen een eindje want zij zit er even doorheen, en we gaan ze weer voorbij.
KM12
Ik ben best moe nu. We gaan goed, Tim en ik, maar ik nader de afstand die ik maximaal heb getraind in de aanloop hiernaartoe. Desalniettemin loop ik heihard te genieten. Ik ben hier gewoon weer en we doen dit. Ik hou de aanmoediging van Tiny in mijn hoofd, die ik op de valreep nog zag voor ik startte: 'joh je loopt een eindje, eet eens wat, loopt nog eens wat, drinkt iets, en dan kom je vanzelf bij de finish'.
Welja. Hoe moeilijk kan het zijn. Zeg, wanneer komt de volgende banaan?
KM13
Ik weet nu zeker dat de route is veranderd, want we komen niet meer langs het huis van Peter's oma, OmaLien. Ze is er al een paar jaar niet meer. Ze woonde in een bejaardenflat in Zeeburg, en ieder jaar zag ze de marathonlopers voorbij komen en vond het allemaal maar belachelijk. Ze was er van overtuigd dat je nou eenmaal een bepaald aantal hartslagen had en als je zo idioot ging zitten lopen te hollen, dan gebruikte je ze veel te snel op.
Ze was geweldig, en met haar Amsterdamse accent in mijn gedachten draaf ik glimlachend door de Molukkenstraat.
KM14
We draaien linksaf de Zeeburgerdijk op. Dit voelt als binnenstad. Nog maar 7 kilometer, bedenk ik me, en ik vind het eigenlijk jammer dat het zo snel voorbij gaat. Flashbacks weer, van vorig jaar: hier stonden Suus en Robert, en een eindje verder, in de volgende kilometer, Marinka. Wat had ik het zwaar, toen. Maar wat loop ik heerlijk nu. Mijn kilometer tijden heb ik volledig losgelaten inmiddels. Ik loop alleen nog voor de lol.
KM15
Er komt weer een drinkpost. Ik vraag Tim of hij het erg vind nog een keer te stoppen, en gelukkig vindt hij het geen probleem. Peter gaat nu vast al bijna richting finish en dat is natuurlijk fantastisch, sterker nog, het was mijn eigen idee, maar hij heeft wel mijn flesje water in zijn rugzak.
KM16
Ik waarschuw Tim voor de gemene helling die in deze kilometer zit, en ik ben nog niet uitgepraat of daar is ie al - het viaduct onder de Weesperstraat. Een helling naar beneden. Daar staat een 'cheering squad', dat iedereen en alles luidkeels aanmoedigt. Ik high five er eentje, en dan beginnen we aan de onevenredig lange klim terug omhoog. Veel lopers gaan even wandelen hier. Wij niet, wij rennen door, maar man, wat is dit zwaar; ik kijk vanuit mijn ooghoek naar Tim, want ik wil niet degene zijn die opgeeft als hij liever door had gelopen, hij kijkt vanuit zijn ooghoek naar mij want hij wil niet degene zijn die opgeeft als ik liever door had gelopen, en dan stoppen we tegelijk.
Pfffff, wat is dit een taai stuk. 'Tot de slagbomen', spreken we af. En daar aangekomen rennen we netjes weer door.
KM18
'Nu ben je uit je comfort zone', zeg ik tegen Tim. Zijn grootste afstand ooit was namelijk de Dam tot Dam, bijna 17 kilometer. 'Nooooou', antwoordt hij, ' dat was ik drie kilometer geleden al!' Haha. Bikkel. Langs de kant van het parcours staat een kartonnen bord:
'What took you so long?' Hahaha!
KM19
We zijn inmiddels in het Vondelpark. De home stretch; we zijn er nu echt bijna en we gaan het gewoon halen. Langs de kant van het parcours strompelen renners met warmtezeiltjes en medailles, die ons aanmoedigen: 'Je kan het! Je bent er bijna!'De laatste waterstop staat er ook, en we drinken nog 1 keer wat.
KM20
Op zijn smartwatch krijgt Tim een melding binnen: Peter is gefinished. Jemig wat GOED. Wat ontzettend goed! Oh ik ben woest trots op hem. We wandelen een paar meter zodat ik hem een berichtje kan sturen: 'nog 2,5 km'.
'Kom op' zeg ik tegen Tim. 'We rennen hem uit!'
KM21
We lopen het Vondelpark uit, de Amstelveense weg op. In de verte horen we de luisprekers van de finish. We zijn er bijna! Ik heb het best wel zwaar, met het eind in zicht voel ik plotseling heel erg de pijn in mijn benen.
Dan draaien we het stationplein op. Daar is het! De ingang van het Olympisch Stadion! Die epische, niet te evenaren finishlijn hier in Amsterdam - DIE IS DAAR!
We rennen naar binnen. Rechtsaf, de borden 'finish halve marathon' volgend. Nog 175 meter, nog 150 meter.
Daar staat de boog, daar zijn de matten. Tim pakt mijn hand, en we finishen samen. We zijn er! WE DID IT! Ik hoor mijn naam, ergens rechts. Daar zit Peter, op de tribune, hij zwaait naar ons, steekt zijn duimen op. Ik loop door - er wordt een medaille om mijn nek gehangen en ik pak een warmtezeil aan. Ik heb het ineens zo heel erg koud.
We zijn er.
De schade: een blaar op mijn rechtervoet, een wat gevoelige achillespees, een klein schuurplekje van mijn bh, een niet meer van mijn hoofd te rammen glimlach en en enorme, enorme boost van mijn zelfvertrouwen.
Ik deed het. Ik liep, voor het eerst sinds de hele marathon, een heel jaar later, weer een lange afstand zonder problemen.
Het was mijn langzaamste halve marathon ooit, maar
misschien ook wel mijn leukste. Ik zag er zo tegenop, maar het was echt een feestje.
De dag erna bekijk ik de foto's op de
uitslagenwebsite. Ik sta overal breed lachend op.
Ik
ben er weer.